Een ontmoeting met Olivier Dwek, architect van verfijnde residenties

Appartementen voor verzamelaars en exclusieve penthouses, uitzonderlijke herenhuizen en adembenemende tweede verblijven... Knokke-le-Zoute, de mooie arrondissementen van Parijs en Brussel of zelfs Griekenland en de spectaculairste Griekse eilanden lijken geen geheimen meer te hebben voor de Belgische architect Olivier Dwek. Een visionair en ontwerper die ook enkele van de mooiste galerijen, stichtingen en particuliere tentoonstellingsruimten heeft ontworpen, zoals de CAB Foundation. In deze projecten combineert hij hedendaagse kunstwerken met tijdloze modernistische meubels. De Belg, die sinds de opening van zijn gelijknamige interieurstudio de successen aaneen rijgt , streeft in alle omstandigheden naar uitmuntendheid. Dwek wordt gevierd in het prachtige boek dat zijn naam draagt en dat in de Verenigde Staten door Rizzoli is uitgegeven, in dezelfde collectie als andere werken die gewijd zijn aan de Française Isabelle Stanislas en de Japanner Koichi Takada. Voor VILLAS geeft hij in alle privacy zijn beroep prijs. Een interview.

© Olivier Dwek

Vindt u dat uw beroep uw passie is?

Enkel en alleen passie.

Wat is uw creatieve proces?

In staat zijn om de visioenen die ik heb wanneer ik een woning ontdek, een interieur in wording,te kunnen transcriberen. Daarna accuraat te kunnen zijn wat betreft de voorstellen. Vaak ontstaan de mooiste projecten op de meest spontane en eenvoudige manier. Ik vergelijk mijn werk graag met dat van een componist, die instinctief een melodie schrijft en dan alle technische mogelijkheden heeft om de vrucht van zijn gedachte met zijn instrumenten concreet gestalte te geven. Architect zijn, is volgens mij, echt het vermogen hebben om een ruimte aan te voelen en iets buitengewoons te creëren.

VILLAS Decoration ontmoeting met Olivier Dwek

Olivier Dwek

Modernistische meubels, hedendaagse kunst, grote volumes. Is dat uw stijl?

Het komt van de zuiverheid, de soberheid, het erfgoed van een zekere minimalistische school. Ik creëer verrassing door te spelen met materialen. Het belangrijkste werk dat ik doe is werken met natuurlijk licht, omdat ik in wezen werk voor cliënten die van kunst houden en ertussen leven, in “levende” ruimtes. Het volumetrisch werk – de binnenvolumetrie – is dus essentieel in mijn werk. Ik zie het als een voortzetting van de geschiedenis van de architectuur en de decoratieve kunsten van de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw. Dit gezegd zijnde, is het voor mij moeilijk om een betekenis te vinden voor het woord “binnenhuisarchitect”. Ik beschouw een perfect interieur als een ruimte die geboren is uit continuïteit met het exterieur. Het zilveren huis dat ik bouwde in de Griekse Cycladen is een perfect voorbeeld, tussen land en zee.

Hoe evolueerde uw werk sinds u begon in de jaren 2000?

Mijn hoofdregel is om te streven naar tijdloosheid, altijd. Tegenwoordig stel ik met genoegen vast dat mijn projecten van 20 jaar geleden nog geen spat verouderd zijn. Ze zijn vandaag de dag nog steeds relevant. Om te slagen in de uitdaging die in tijdloosheid ligt, verwijder ik alle decoratieve en gratuite esthetische gebaren, die bij een verkoop of renovatie de deur uitgaan. Ik geloof heilig in het grote principe van de twintigste-eeuwse modernistische architectuur, namelijk dat de vorm de functie moet volgen. Ik laat me nooit beïnvloeden door trends, die van nature vluchtig zijn.

Welke innovaties op vlak van architectuur en design zijn de sleutel geweest tot uw meest recente projecten?

Bij de Stichting N.E.S.T in de regio Gent zijn de plafonds gemaakt van geborsteld aluminium. Dit is niet alleen esthetisch aantrekkelijk, maar heeft ook het voordeel dat het werkt als een zeer doeltreffende lichtfilter en absorbeerder van geluid. Al jaren is de tijdloosheid van mijn projecten gebaseerd op deze technische ontwerpkenmerken. Ik wil alle technologieën onzichtbaar maken in de architectuur die ik creëer. Het enige zichtbare is het raamkozijn, waarvoor ik vertrouw op het Zwitserse merk Sky-Frame. Het raamkozijn van dit bedrijf is een echt huzarenstukje. Extra slank, met een schuifraam tot acht meter hoog en een middenstijl van niet meer dan twee centimeter. Dankzij deze innovatie ligt de raamstructuur gelijk met de grond, wat de continuïteit tussen binnen en buiten accentueert en perfect aansluit bij mijn architecturale filosofie. Het uitzicht wordt benadrukt en de geest wordt bevrijd.

De geschiedenis van een gebouw en zijn architecturale stijl zijn fundamentele elementen in uw werk. 

Kennis en meesterschap moeten globaal zijn. Toen ik jong was, was ik gefascineerd door het werk van de grote architecten Richard Meier en John Pawson, omdat zij zowel een exterieur- als een interieurdimensie integreren en de geschiedenis respecteren en tegelijk uitdagen. Het werk van de in Duitsland geboren architect Mies van der Rohe en met name zijn Barcelona Paviljoen uit 1929 is voor mij een voorbeeld. Het vertegenwoordigt de scheiding tussen binnen en buiten die ik sinds mijn vroege dagen heb gekoesterd. In mijn dromen ben ik de kleinzoon of erfgenaam van het modernisme van de pioniers.

VILLAS Decoration ontmoeting met Olivier Dwek

Olivier Dwek

VILLAS Decoration ontmoeting met Olivier Dwek

Olivier Dwek

Licht, luxueuze materialen en een natuurlijke essentie kenmerken uw werk. Hoe slaagt u erin een specifieke identiteit te bepalen voor elk van uw projecten? 

Architectuur moet boven alles – als ik er één woord op zou moeten plakken – enkel de functie of de oorsprong van een plaats zijn. Zijn geografie, of zelfs zijn klimaat. De identiteit van mijn projecten krijgt op natuurlijke wijze vorm uit deze elementen. In België bijvoorbeeld is het licht opaal en grijsachtig en kan een lichtgrijze steen een architectuur dichter bij de hemel brengen. Omgeven door prachtige tuinen, openbaart een huis zich in de natuur. In Griekenland leef je in blauw en wit. De blik wordt gevangen door het licht en de contrasten vervagen om plaats te maken voor een volheid die volledig is. In deze mediterrane context doordringt het blauw van de zee de volledig witte interieurs op een sublieme manier. De persoonlijkheid van een interieur en zijn materialen worden dus onthuld door zijn omgeving.

Vrije vormen, zuivere lijnen en zwart-witafbeeldingen zijn ook inspirerend.

Mijn artistieke inspiratie komt van mijn andere passie: beeldende kunst. Op een gegeven moment wilde ik bijna kunstgeschiedenis gaan studeren in plaats van architectuur. Kunst leerde me anders te kijken, de mysteries van elke ruimte, elke atmosfeer waar te nemen. Ik ben niet geïnteresseerd in de eerste graad, maar wel in authenticiteit. De unieke werkwijze van de Britse kunstenaars Gilbert & George inspireert mij in dit opzicht, omdat zij zich nooit laat beïnvloeden.

U gebruikt veel kunst- en designgaleries om het interieur van uw klanten in te richten. Wat zijn uw laatste favorieten op dit gebied?

Zeker de expressionistische aanpak van de jonge Amerikaanse schilder Robert Nava en de herontdekking van de Camaleonda-bank van de Italiaanse ontwerper Mario Bellini, ontworpen in de jaren zeventig en nu opnieuw uitgebracht door B&B Italia. Ook de brutalistische meubels van ontwerper Rick Owens blijven me fascineren. Zijn creaties hebben een grote gratie.

Welke erfenis wil je nalaten via je creatie?

Ik vind het geweldig als mijn interieurs nu nieuwe generaties inspireren om te creëren. Mijn ontwerpen zijn zeker exclusief, maar de belangrijkste zijn in zekere zin van iedereen. Iedereen kan genieten van de stichting voor hedendaagse kunst CAB in Brussel, bijvoorbeeld. Het is een groot genoegen te weten dat mijn werk als architect universeel kan worden gewaardeerd.

olivierdwek.com